top of page

Advieswijzer | Voordelen loonkosten 2023


Als werkgever heb je voor bepaalde groepen werknemers die moeilijker aan het werk komen - onder voorwaarden - recht op een tegemoetkoming in de loonkosten. Dit is vastgelegd in de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl).


Deze tegemoetkoming bestaat uit een vast bedrag per verloond uur met een vast maximaal bedrag per jaar. Er zijn verschillende vormen: de loonkostenvoordelen en de lage-inkomensvoordelen.


Loonkostenvoordelen

Om voor loonkostenvoordelen (LKV’s) in aanmerking te komen, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo moet de werknemer verzekerd zijn voor werknemersverzekeringen en mag de AOW-leeftijd nog niet zijn bereikt. Voor het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers moet de werknemer bij aanvang van de dienstbetrekking 56 jaar of ouder zijn en voor de overige LKV’s moet het gaan om een werknemer met een arbeidsbeperking.


Verschillende soorten LKV

Er zijn vier soorten LKV:

  1. Voor oudere werknemers;

  2. Voor arbeidsgehandicapte werknemers;

  3. Voor doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden;

  4. Voor herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer.

Tip: per loonkostenvoordeel verschillen de voorwaarden om ervoor in aanmerking te komen. Neem voor de exacte voorwaarden contact met ons op.


Je hebt recht op een LKV vanaf het moment dat de werknemer bij jou in dienst komt, voor maximaal drie jaar, maar uiterlijk tot de werknemer de AOW-leeftijd bereikt. Voor het LKV voor het herplaatsen van een arbeidsgehandicapte werknemer geldt maximaal één jaar.


Bedragen LKV voor 2023

Hoeveel loonkostenvoordeel je krijgt, hangt dus af van het aantal verloonde uren en van het soort loonkostenvoordeel. De bedragen voor 2023, die in 2024 worden uitbetaald, zijn:

Loonkostenvoordeel Bedrag per verloond uur Maximumbedrag

per jaar

Oudere werknemer € 3,05 € 6.000

Arbeidsgehandicapte werknemer € 3,05 € 6.000

Doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden € 1,01 € 2.000

Herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer € 3,05 € 6.000


Hoe vraag je LKV aan?

Je vraagt het loonkostenvoordeel aan in de aangifte loonheffingen door de indicatie voor het LKV aan te zetten. Zonder deze indicatie ontvang je geen LKV. De aanvraag doe je zodra je een doelgroepverklaring van je werknemer hebt. In de doelgroepverklaring staat voor welk loonkostenvoordeel de verklaring is afgegeven en de voorwaarden waaraan de werknemer voldoet. De doelgroepverklaring vraagt de werknemer aan bij het UWV of, wanneer de werknemer 56 jaar of ouder is en een uitkering van de gemeente ontvangt, bij de gemeente. Deze wordt alleen verstrekt aan de werknemer, tenzij deze jou gemachtigd heeft de verklaring aan te vragen en te ontvangen.


Let op! De doelgroepverklaring moet tijdig aangevraagd worden, namelijk binnen drie maanden na aanvang van de dienstbetrekking. Als de aanvraag te laat binnen is, krijgt je werknemer geen doelgroepverklaring meer en maak je geen aanspraak op het LKV.


Je krijgt vóór 15 maart een voorlopige berekening van de loonkostenvoordelen waar je voor de werknemers over het voorgaande jaar recht op hebt. De berekening is gebaseerd op de aangiften en correcties over het voorgaande jaar die je tot en met 31 januari van het daaropvolgende jaar hebt gedaan. Je kan tot en met 1 mei correcties over het voorgaande jaar insturen. Die worden nog meegenomen in de definitieve berekening van de loonkostenvoordelen. De definitieve berekening van de loonkostenvoordelen ontvang je vóór 1 augustus van de Belastingdienst, op basis van de berekening van het UWV.


Lage-inkomensvoordeel

Om in aanmerking te komen voor het lage-inkomensvoordeel (LIV), moet je aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • Het gemiddelde uurloon van de werknemer bedraagt in 2023 minimaal € 12,04, maar niet meer dan € 15,06.

  • De werknemer heeft bij jou minimaal 1.248 verloonde uren in een kalenderjaar.

  • De werknemer heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.

  • De werknemer is verzekerd voor werknemersverzekeringen.

Voor de vaststelling van het totale jaarloon telt alles mee. Bijzondere toeslagen voor bijvoorbeeld overwerk zullen dus van invloed zijn op het gemiddelde uurloon, waardoor er mogelijk geen recht bestaat op het LIV.


Geen onderdeel van het jaarloon zijn WGA-uitkeringen en werkgeversbetalingen van WAO-,WIA- en WW-uitkeringen. Dit zijn namelijk geen inkomsten uit tegenwoordige arbeid. Ziektewetuitkeringen die door de eigenrisicodrager worden betaald en nabetalingen die de werkgever na afloop van de dienstbetrekking doet, tellen ook niet mee.


Tip: eindheffingsbestanddelen tellen niet mee voor de vaststelling van het jaarloon. Dit betekent dat vergoedingen en verstrekkingen die je onderbrengt in de vrije ruimte voor de werkkostenregeling niet van invloed zijn op het recht op het LIV.


Bedragen LIV voor 2023

Het LIV bestaat uit een vast bedrag per verloond uur. De bedragen voor 2023 zijn:

Gemiddeld uurloon LIV per werknemer Maximale LIV per werknemer per jaar per verloond uur (bij een 40-urige werkweek)

€ 12,04 - € 15,06 € 0,49 € 960


De voorwaarde van 1.248 verloonde uren per kalenderjaar geldt ook als de werknemer in de loop van het jaar bij jou in dienst komt. De 1.248 uren worden dan niet evenredig verminderd.


Hoe vraag je het LIV aan?

Je hoeft het LIV niet aan te vragen. Het UWV bepaalt op basis van de polisadministratie voor welke werknemers je er recht op hebt. Het is erg belangrijk dat je het aantal verloonde uren in jouw loonaangifte dus goed invult. De Belastingdienst betaalt het LIV over het voorgaande jaar in het daaropvolgende jaar aan jou uit als uit de aangiften loonheffingen blijkt dat je er recht op hebt. Ook voor het LIV geldt: je krijgt vóór 15 maart een voorlopige berekening en je kan tot en met 1 mei correcties over het voorgaande jaar insturen. De definitieve berekening van het LIV ontvang je vóór 1 augustus.


Jeugd-LIV

Het jeugd-LIV compenseert de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumjeugdloon per 1 juli 2017 en 1 juli 2019. Voor het jeugd-LIV geldt dat de werknemer verzekerd moet zijn voor werknemersverzekeringen en op 31 december 2022 de leeftijd van 18, 19 of 20 jaar heeft. Verder moet de werknemer een gemiddeld uurloon hebben dat hoort bij het wettelijk minimumloon voor zijn leeftijd. Voor het Jeugd-LIV telt de voorwaarde van 1.248 verloonde uren niet.


Bedragen jeugd-LIV voor 2023

Het jeugd-LIV bestaat ook uit een vast bedrag per verloond uur. In 2023 worden, net als in voorgaande jaren, de volgende bedragen gehanteerd:

Leeftijd op 31-12-2022 Bedrag per werknemer Maximaal bedrag per per verloond uur in 2023 werknemer in 2023

18 € 0,07 € 135,20

19 € 0,08 € 166,40

20 € 0,30 € 613,60


De uurloongrenzen voor het jeugd-LIV voor 2023 worden vastgesteld zodra het wettelijk minimumloon per 1 juli 2023 bekend is.


Hoe vraag je het jeugd-LIV aan?

Ook het jeugd-LIV hoef je niet aan te vragen. Het UWV bepaalt ook hierbij op basis van de polisadministratie voor welke werknemers je er recht op hebt. En ook hiervan krijg je vóór 15 maart een voorlopige berekening van de Belastingdienst en kan je tot en met 1 mei correcties over het voorgaande jaar insturen.


Let op! Als je de voorlopige berekeningen voor LKV en (jeugd-)LIV niet hebt ontvangen vóór 1 maart terwijl je er wel recht op hebt, is dit nog tot en met 1 mei te repareren. Dat doe je door een correctie over het voorafgaande jaar in te sturen.


Als je voor een bepaalde werknemer in aanmerking komt voor meerdere tegemoetkomingen, bijvoorbeeld zowel het LKV als het LIV, dan wordt alleen het hoogste bedrag uitbetaald. Zijn de bedragen van het LKV en het LIV hetzelfde, dan wordt alleen het LKV uitbetaald. Een LKV en het jeugd-LIV kunnen wel samengaan.


Het jeugd-LIV wordt afgeschaft per 1 januari 2024. Dit betekent dat een werkgever vanaf 2024 geen jeugd-LIV krijgt over de verloonde uren voor werknemers in de leeftijd van 18, 19 en 20 jaar die het minimumjeugdloon verdienen. In 2024 vindt nog wel de betaling plaats van het jeugd-LIV over de verloonde uren in 2023.


Bijzondere tegemoetkoming voor werknemers met een arbeidsbeperking

Naast voorgaande tegemoetkomingen in de loonkosten zijn er nog twee vormen die voor werknemers met een arbeidsbeperking gelden, namelijk loonkostensubsidie en loondispensatie. Bij deze twee vormen betaal je alleen voor de werkelijke arbeidsproductiviteit.


Loonkostensubsidie

Je komt in aanmerking voor loonkostensubsidie voor werknemers met een arbeidsbeperking, die niet in staat zijn om met voltijds werken 100% van het wettelijk minimumloon te verdienen (en die onder de gemeentelijke doelgroep Participatiewet vallen). Deze subsidie wordt aan jou uitgekeerd door de gemeente waar de werknemer woont. Daar dien je ook de aanvraag in. Door middel van een loonwaardebepaling wordt de productiviteit van de werknemer vastgesteld en op basis daarvan wordt de hoogte van de loonkostensubsidie bepaald. Deze bedraagt ten hoogste 70% van het wettelijk minimumloon. Zodra de loonwaarde van de werknemer gelijk is aan het wettelijk minimumloon, stopt de loonkostensubsidie. Je ontvangt ook een compensatie voor de premies werknemersverzekeringen, het werkgeversgedeelte van de pensioenpremie, de loondoorbetaling tijdens vakantiedagen en andere werkgeverslasten. Deze compensatie bedraagt 23,5%. Het percentage vergoeding werkgeverslasten is een gemiddelde van de werkgeverslasten in de verschillende bedrijfstakken. Bij een loonkostensubsidie ontvangt de werknemer het minimumloon, waardoor er mogelijk nog aanspraak bestaat op het LIV.


Een bijzondere vorm van de loonkostensubsidie is een forfaitaire loonkostensubsidie in het eerste half jaar van een dienstverband van een werknemer. Dat houdt in dat je samen met de gemeente de mogelijkheid hebt om voor het eerste halfjaar van het dienstverband een loonkostensubsidie van 50% van het minimumloon overeen te komen. Na het eerste half jaar past de gemeente de loonkostensubsidie aan op basis van een objectief op de werkplek vastgestelde loonwaarde van de werknemer. Een forfaitaire loonkostensubsidie maakt de start van een dienstverband met iemand uit de doelgroep loonkostensubsidie misschien gemakkelijker voor jou als werkgever. Bovendien kan in het eerste halfjaar een goed beeld worden verkregen van de capaciteiten van de werknemer.


Loondispensatie

Voor mensen met een arbeidsbeperking en een Wajong-uitkering vraag je loondispensatie aan bij het UWV. Je vraagt het UWV toestemming om minder dan het wettelijk minimumloon uit te betalen aan de werknemer. Dit doe je door het invullen van het formulier Aanvraag loondispensatie Wajong.


Een arbeidsdeskundige van het UWV beoordeelt of de werknemer minder presteert door zijn ziekte of handicap, en bepaalt dan welk percentage van het wettelijk minimumloon je aan de werknemer moet betalen. De werknemer krijgt van het UWV een aanvulling op het salaris.


Loondispensatie ontvang je minimaal een halfjaar en maximaal vijf jaar, maar het is mogelijk om een verlenging aan te vragen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de werknemer hetzelfde gaat verdienen als andere werknemers.


Disclaimer | Hoewel bij de samenstelling van deze advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

תגובות


bottom of page